In de blog ‘Help, mijn huis is een monument!’ hebben wij besproken waar je als eigenaar van een monument op moet letten onder de huidige wet- en regelgeving. Zoals je misschien weet, staat de inwerkingtreding van de Omgevingswet al langere tijd op het programma. Het doel is om alle activiteiten in de onze leefomgeving onder de Omgevingswet te brengen, dus ook activiteiten die te maken hebben met monumenten. Op dit moment is de ingangsdatum van de wet vastgesteld op 1 januari 2023. Ben je benieuwd wat er gaat veranderen voor wat betreft monumenten als gevolg van de nieuwe wetgeving? Lees hier snel meer over in de onderstaande blog!
Ook in het kader van de Omgevingswet wordt er een onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten monumenten. In deze blog zullen wij ingaan op de regels die gelden voor de meest voorkomende monumenten onder de Omgevingswet, namelijk rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten.
Rijksmonumenten
In principe wordt de bescherming van rijksmonumenten gevormd door de Erfgoedwet samen met de nieuwe Omgevingswet. Wij kunnen uitgaan van de vuistregel dat de aanwijzing van rijksmonumenten in de Erfgoedwet is geregeld en dat de omgevingsvergunningplicht voor verbouwingen e.d. van rijksmonumenten in de Omgevingswet komt.
Ook op grond van de Omgevingswet moet er in beginsel een omgevingsvergunning worden aangevraagd voor een zogenaamde rijksmonumentenactiviteit. Onder deze activiteit vallen het slopen, verstoren, verplaatsen of wijzigen van een rijksmonument. Verder valt het herstel of gebruik van een rijksmonument dat ontsiering of gevaarzetting tot gevolg heeft onder die activiteit.
Vergelijkbaar met de huidige regelgeving, is een rijksmonumentenactiviteit vaak verbonden met andere activiteiten. Denk aan bouw-, sloop- of omgevingsplanactiviteiten. Voor de andere activiteiten gelden eigen, specifieke regels.
Specifieke zorgplicht
Iedereen die een rijksmonument wijzigt en weet of vermoedt dat zijn handeling kan leiden tot het beschadigen of vernielen van het monument, is verplicht alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van diegene kunnen worden gevraagd om deze beschadiging of vernieling te voorkomen. Deze verplichting is de zogenaamde specifieke zorgplicht en het gaat behoorlijk ver. Ook verwaarlozing kan als een schending van de specifieke zorgplicht worden gezien.
Uitzonderingen van vergunningplicht
Het algemeen uitgangspunt is dus nog steeds dat voor alle wijzigingen van een rijksmonument een vergunning moet worden aangevraagd. Dit wordt een vergunning voor een rijksmonumentenactiviteit genoemd. Als het gaat om bouwen is daarnaast dus nog een vergunning om te bouwen nodig.
Elke hoofdregel heeft echter ook uitzonderingen. In het Besluit activiteiten leefomgeving zijn de gevallen opgesomd, waarbij er geen omgevingsvergunningplicht geldt voor een rijksmonumentenactiviteit. Om een paar voorbeelden te noemen:
- De noodzakelijke reguliere werkzaamheden die zijn gericht op het behoud van de monumentale waarden kunnen zonder vergunning worden uitgevoerd, voor zover detaillering, profilering, vormgeving, materiaalsoort en kleur niet worden gewijzigd.
- Ook alleen een inpandige wijziging van een onderdeel van het monument dat uit het oogpunt van monumentenzorg geen waarde heeft, vereist in principe geen vergunning.
Daarbij moet worden gezegd dat de specifieke zorgplicht ook geldt voor wijzigingen van het rijksmonument die zonder omgevingsvergunning kunnen worden verricht.
Het is belangrijk om te bedenken dat de hier genoemde uitzonderingen alleen betrekking hebben op de rijksmonumentenactiviteit, de wijziging aan het monument. Dit betekent dat er mogelijk nog steeds een vergunningplicht geldt voor de uitvoering van de wijziging, zoals een bouwactiviteit!
Procedure
Een significante wijziging ten opzichte van de huidige wet- en regelgeving is de te volgen procedure en de bijbehorende termijnen. Nu moet er altijd de uitgebreide procedure worden gevolgd. Onder de Omgevingswet volgt de behandeling van een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit in de hoofdregel de reguliere procedure. In de Omgevingswet bedraagt de beslistermijn voor deze procedure 8 weken, of 12 weken als er voor de beslissing op aanvraag instemming van een ander bestuursorgaan nodig is.
In een aantal gevallen wordt echter nog steeds de uitgebreide procedure gevolgd. De beslistermijn voor deze procedure is 6 maanden. Bij ingewikkelde of omstreden onderwerpen kan de termijn met maximaal 6 weken worden verlengd. De situaties waarvoor de uitgebreide procedure moet worden gevolgd, zijn opgesomd in het Omgevingsbesluit. Kort door de bocht is de uitgebreide procedure aan de orde als het om een ingrijpende wijziging van een rijksmonument gaat (zoals bijvoorbeeld geheel of gedeeltelijk slopen daarvan) of als het een archeologisch monument betreft.
Gemeentelijke monumenten onder de Omgevingswet
De bescherming van gemeentelijke monumenten zal in de toekomst geregeld moeten worden in het omgevingsplan. In het kader hiervan is het van belang om het omgevingsplan uitgebreider te behandelen.
Het omgevingsplan moet alle regels voor de fysieke leefomgeving bevatten voor het grondgebied van een bepaalde gemeente. De vraag is natuurlijk hoe zo’n berenklus in de praktijk zal worden aangepakt. Na de inwerkingtreding van de Omgevingswet ontstaat het omgevingsplan voor een gedeelte van rechtswege (oftewel vanzelf). Dit is het zogenaamde tijdelijk deel van het omgevingsplan. In het tijdelijk deel worden bijvoorbeeld alle bestemmingsplannen van de gemeente en sommige gemeentelijke verordeningen geplaatst. Ook worden bepaalde rijksregels (de bruidsschat) onder het tijdelijk deel gebracht. Dit om te voorkomen dat er een rechtsvacuüm ontstaat omdat een bepaald onderwerp nog niet in het omgevingsplan is geregeld. Het idee is dat de gemeente het tijdelijk deel gaat omzetten naar het definitieve omgevingsplan. Zo heeft de gemeente een bepaalde mate van vrijheid in wat ze wil behouden, wijzigen of schrappen. De gemeente heeft tot 2029 de tijd voor deze omzetting.
Wat als de gemeente nog geen specifieke regels heeft vastgelegd in het omgevingsplan over het wijzigen van gemeentelijke monumenten? Hoe weet je als eigenaar van een dergelijk monument welke procedure er gevolgd moet worden? Hier komt de bruidsschat in het spel. Dit zijn de rijksregels die automatisch deel gaan uitmaken van het tijdelijk deel van het omgevingsplan. De aanvraagvereisten betreffende het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een gemeentelijke monument uit de huidige Wet algemene bepalingen omgevingsrecht maken onderdeel uit van de bruidsschat. Als de gemeente geen afwijkende regeling heeft opgenomen in het omgevingsplan, geldt voorlopig de huidige wetgeving.
Hoe zit het dan met de gemeentelijke erfgoedverordening? Gaat de erfgoedverordening automatisch deel uitmaken van het tijdelijk omgevingsplan? Alleen het deel van de verordening dat over archeologische monumenten gaat, wordt automatisch onderdeel van het omgevingsplan. Het overige blijft tot 2029 bestaan. Daarna vervalt het en moet het desgewenst zijn overgenomen in de definitieve versie van het omgevingsplan.
Significant verschil voor beide soorten
Een significant verschil tussen de huidige en toekomstige situatie voor beide soorten monumenten, is dat de omgeving van het monument in grotere mate moet worden meegenomen. De gemeente moet namelijk aantasting van de omgeving van de beschermde monumenten voorkomen ter bescherming van die monumenten. Het idee hierachter is dat de aantasting van de directe omgeving de waardering van het monument negatief kan beïnvloeden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een bouwwerk dat het aanzicht van een monument aantast.