De procedure voor een aanvraag van een omgevingsvergunning is vaak wat ondoorzichtig. Bekend is dat de gemeente op de meeste vergunningaanvragen binnen 8 weken moet beslissen. Maar in de praktijk duurt het bij een ingewikkelde aanvraag eerder 8 maanden om de vergunning te krijgen, dan 8 weken! Die lange duur is een gevolg van het vooroverleg voordat je de vergunningaanvraag indient. Daarna begint pas de aanvraagprocedure. Ook heeft de gemeente verschillende uitstelmogelijkheden binnen de procedure voor een omgevingsvergunning. Hieronder bespreek ik hoe het vooroverleg en de omgevingsvergunning procedure er uitzien.
Principeverzoek
Als je plan belangrijk afwijkt van het bestemmingsplan is het nuttig van tevoren met de gemeente overleg te voeren. Is die wel bereid om medewerking te verlenen? Om dit te peilen, dien je een principeverzoek in bij de gemeente. De gemeente kan dit principeverzoek uitgebreid beoordelen, zonder aan termijnen vast te zitten. Ook kan de gemeente nog extra informatie of onderzoeken opvragen. Na positief afgerond vooroverleg kun je gemakkelijk een vergunningaanvraag indienen.
Vooroverleg is noodzakelijk als je fors afwijkt van het bestemmingsplan, of als je bouwplan heel ingewikkeld is. Bijvoorbeeld als je het gebruik van een bestaand pand wilt veranderen ten opzichte van wat het bestemmingsplan toestaat. Meestal wordt dat vooroverleg het indienen van een principeverzoek genoemd, maar in sommige gemeenten heet het anders. Het is een onofficieel vooroverleg.
Hoe ziet een principeverzoek eruit?
In dit principeverzoek omschrijf je je plan. De aanvraag moet aan de gemeente duidelijkheid geven over je plan. Bij nieuwbouw of een belangrijke verbouwing moet het plan in ieder geval een schets van het bouwplan bevatten, zodat de gemeente een beeld heeft van wat je wilt bouwen. Als je aanvraag alleen betrekking heeft op een verandering van het gebruik van een bouwwerk, bijvoorbeeld van winkel naar woning, dan moet vooral het nieuwe gebruik goed omschreven worden, en de gevolgen daarvan voor de omgeving.
Je krijgt maar één keer de kans om een eerste indruk te maken: dat geldt ook bij het aanvragen van een vergunning. Daarom is een goed omschreven principeverzoek essentieel. Je principeverzoek moet er dus goed uitzien en de juiste informatie bevatten. Het is nuttig om eerst na te gaan wat het bestemmingsplan precies wel en niet toestaat, en welke afwijkingsmogelijkheden het bestemmingsplan zelf al bevat. Verder is het belangrijk om na te gaan in hoeverre je aan de voorwaarden in het bestemmingsplan voldoet, bijvoorbeeld voor wat betreft parkeren. Soms is het ook nuttig om de beleidsstukken van de gemeente erbij te halen, en aan te geven hoe jouw plan past in het eigen beleid van de gemeente.
Gemeenten hebben verschillende manieren om het principeverzoek te behandelen. Enkele gemeenten nodigen de initiatiefnemer uit om het plan te bespreken met een vertegenwoordiging van ambtenaren van verschillende afdelingen. Meestal krijg je per mail nog wat vragen over het plan. De duur van de behandeling van de principeaanvraag kan ook erg verschillen. Soms heb je binnen 4 weken een antwoord, en soms duurt het 4 maanden.
Positief of negatief principebesluit
Als de gemeente instemt met je plan, krijg je een positief principebesluit. Het principebesluit is ondertekend namens het college van B&W. In het principebesluit zegt de gemeente toe dat ze in principe bereid is om de vergunning te verlenen. Op dat moment heb je een redelijke zekerheid dat je de vergunning gaat krijgen. Dan kun je dus ook gemakkelijker extra kosten maken om gedetailleerde bouwtekeningen te laten maken, onderzoek uit te voeren, enzovoort. Met een positief principebesluit kun je verder in de procedure.
Als je een negatief principebesluit krijgt, is dat vervelend. Het is niet mogelijk om hiertegen in bezwaar te gaan. Het is namelijk niet een officieel besluit waartegen bezwaar open staat. Je kunt dan proberen om opnieuw het overleg met de gemeente aan te gaan. Daarbij kun je je plan beter presenteren, of moet je bepaalde onderdelen van het plan aanpassen als je denkt dat die onderdelen aan medewerking in de weg staan. Als het niet lukt om in overleg alsnog overeenstemming met de gemeente te bereiken, kun je eventueel toch de vergunningaanvraag indienen. Als de gemeente de vergunningaanvraag afwijst, kun je daartegen wel in bezwaar en beroep.
Procedure omgevingsvergunning
Laten we uitgaan van de situatie dat je een positief principebesluit hebt ontvangen. In zo’n geval kan je starten met de officiële procedure voor een omgevingsvergunning. In dezelfde aanvraag doe je een aanvraag om af te wijken van het bestemmingsplan en eventueel ook om te gaan bouwen. Je vult hiervoor een standaarddocument in dat je vindt op de site van het Omgevingsloket. Hiervoor is het nodig om met een digid in te loggen op het Omgevingsloket.
De informatie die moet worden overgelegd bij een bouwaanvraag is aangegeven in het Mor. In het formulier van de vergunningaanvraag is ook omschreven welke informatie moet worden overgelegd. Sommige technische gegevens, zoals constructieberekeningen hoeven pas overgelegd te worden nadat de vergunning is verleend. Bij een bouwaanvraag zijn vaak gedetailleerde bouwtekeningen nodig. Bij een afwijking van het bestemmingsplan zijn er geen voorschriften welke informatie moet worden aangeleverd. Juist daarvoor is het vooroverleg ook handig, om na te gaan welke informatie de gemeente wil ontvangen.
Termijnen voor de behandeling van de aanvraag
Voor de behandeling van de vergunningaanvraag geldt meestal een strikte termijn. De gemeente moet binnen 8 weken na de dag van de aanvraag daarop een besluit nemen. Als niet binnen die termijn wordt beslist, en er is geen sprake van uitstel, dan ontstaat een vergunning van rechtswege. De gemeente heeft echter wel de mogelijkheid tot uitstel, als dat uitstel maar binnen de termijn van 8 weken wordt aangekondigd aan de aanvrager. Als de aanvraag niet volledig is, en de gemeente om meer informatie of onderzoeken verzoekt, wordt die termijn stopgezet tot het moment dat je de informatie aan de gemeente toestuurt. Daarna loopt de termijn weer door.
De gemeente kan verder zelf die termijn met 6 weken verlengen, zonder opgave van reden te doen. Dit uitstel is het maximale uitstel. Als dit uitstel alsnog onvoldoende is, verzoekt de gemeente soms wel aan jou als aanvrager om zelf om een verlenging van de termijn te verzoeken. Vaak ben je verplicht om daaraan mee te werken, omdat het alternatief is dat de vergunning wordt afgewezen.
De termijn van 8 weken geldt in ieder geval voor de vergunning om te bouwen, en soms voor de vergunning om af te wijken van het bestemmingsplan voor kleinere gevallen (bijvoorbeeld als de kruimelregeling van toepassing is). Als er sprake is van een grotere afwijking van het bestemmingsplan, is meestal de uitgebreide procedure van toepassing. Daarvoor staat een termijn van 6 maanden, maar er staat geen enkele sanctie op als de gemeente die termijn overschrijdt.
Gebruik van de vergunning
Uiteindelijk krijg je één omgevingsvergunning, met vaak twee of meer bijlagen waarin de inhoud van de vergunning wordt omschreven. Bijvoorbeeld de vergunning om te bouwen, en de vergunning om af te wijken van het bestemmingsplan. De voorwaarden om te bouwen of af te wijken zijn omschreven in die onderdelen.
De omgevingsgunning die is verleend met de korte procedure van 8 weken (ongeacht of die termijn is verlengd) mag onmiddellijk worden gebruikt. De vergunning die is verleend met de uitgebreide procedure mag pas worden gebruikt nadat de beroepstermijn van 6 weken na de verlening van de vergunning is verstreken, en in die tijd geen verzoek om schorsing van de vergunning is gedaan. Ook dit leidt dus weer tot uitstel totdat de vergunning gebruikt kan worden.
Jef van Hout zegt
Wat ik mis in deze procedure is de verplichting van gemeentes om de omgevingsvergunningsaanvraag aan te kondigen en ter inzage te leggen. Om welke manier moet dit door gemeentes worden gedaan zodat elke inwoner die een belang heeft op een efficiënte en effectieve manier wordt geïnformeerd, zodanig dat deze een bezwaar / zienswijze kan indienen.