Wij hebben eerder geschreven over de vergunning van rechtswege. Die ontstaat als de gemeente niet binnen de termijn van acht weken na de formele vergunningaanvraag een vergunning verleent. De vergunning van rechtswege kan alleen ontstaan als de bouwaanvraag past binnen het bestemmingsplan, of door middel van een kruimelvergunning kan worden verleend.
Het gebeurt vaak dat de gemeente, nadat de vergunning van rechtswege is ontstaan, alsnog een besluit neemt en de vergunning weigert. Dit is eigenlijk niet mogelijk: als een vergunning van rechtswege is ontstaan is dat de geldende vergunning, en mag de gemeente op dezelfde aanvraag geen nieuw besluit nemen. Toch gebeurt dat vaak. Soms hebben partijen helemaal niet door dat al een vergunning van rechtswege is ontstaan. De gemeente kan ook van mening zijn dat de bouwaanvraag wél in strijd is met het bestemmingsplan, zodat er geen vergunning van rechtswege is ontstaan. Als later blijkt dat dit een onjuist standpunt is, kan er voor de aanvrager behoorlijke schade ontstaan, bijvoorbeeld doordat er veel tijd is verloren.
Aansprakelijk zijn
De gemeente kan aansprakelijk zijn voor de schade die daardoor ontstaat. Om deze schade te kunnen vorderen moet eerst bij de bestuursrechter komen vast te staan dat de vergunning van rechtswege is ontstaan. Hierna kan degene die schade die hierdoor schade lijdt de gemeente aansprakelijk stellen en een procedure bij de civiele rechter starten.
Eerste grond
In een uitspraak van 15 maart 2019 heeft de Hoge Raad omschreven dat de gemeente in zo’n geval op drie gronden aansprakelijk kan zijn. In de eerste plaats is het besluit tot weigering van de vergunning onrechtmatig. Een besluit dat door de bestuursrechter is vernietigd is altijd onrechtmatig, zodat dat niets nieuws is. Dit besluit is onrechtmatig vanaf het moment dat het is genomen, zodat vanaf dat moment de schade berekend kan worden. Of schadevergoeding uitgekeerd moet worden is afhankelijk van de vraag of de schade als gevolg van het niet doorgaan van het bouwproject in causaal verband staat met dit onrechtmatige besluit. In dit geval kon dit niet worden aangetoond.
Tweede grond
Ten tweede kan aansprakelijkheid bestaan op de grond dat het bestuursorgaan te laat op een aanvraag heeft beslist. Te laat beslissen leidt niet zonder meer tot aansprakelijkheid. Om die aansprakelijkheid te laten bestaan zijn bijkomende omstandigheden vereist, die in deze zaak onvoldoende waren gesteld.
Derde grond
Een derde grond voor aansprakelijkheid is dat de gemeente de aanvrager van de vergunning niet ervan in kennis heeft gesteld dat de aangevraagde vergunning van rechtswege is verleend. Het is voor het eerst dat dit als een apart zorgvuldigheidsvereiste op grond waarvan aansprakelijkheid kan ontstaan wordt vermeld. Ook in dat geval moet vaststaan dat de gemeente door de aanvrager niet in te lichten, de zorgvuldigheid heeft geschonden. Het is dus niet zonder meer onrechtmatig. Wél is het goed te weten dat de gemeente in beginsel onrechtmatig handelt door de aanvrager niet op de hoogte te stellen. Gemeenten lijken hier namelijk nogal gemakkelijk mee om te gaan. Het is meermalen voorgekomen dat een gemeente nog een afwijzend besluit op een aanvraag neemt, nadat wij de gemeente erop geattendeerd hadden dat al een besluit van rechtswege was genomen.
Schadevergoeding
Schadevergoeding vorderen van de overheid in verband met een ten onrechte geweigerde vergunning is niet simpel en leidt meestal niet tot een toewijzing van een schadevordering. Ook al staat vast dat een besluit tot weigering van een vergunning onrechtmatig is, zijn er altijd bijkomende omstandigheden nodig waardoor de gemeente ook verplicht wordt om schade van de vergunningaanvrager te vergoeden. Ook in deze uitspraak werd cassatie tegen de afwijzing van schadevergoeding door het Hof door de Hoge Raad afgewezen.