Voor omzetting van een bedrijfswoning naar een plattelandswoning dient te worden aangetoond dat er ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat is. Om dit aan te tonen moet onder andere worden beoordeeld of er geen overmatige stankoverlast is. In deze blog leggen wij uit hoe dit door de gemeente wordt beoordeeld.
Wet Plattelandswoning
In 2013 is de Wet Plattelandswoningen in werking getreden. Deze wet maakt het mogelijk om een bedrijfswoning bij een agrarisch bedrijf te bewonen als je niet werkzaam bent bij het bedrijf. Een van de voorwaarden voor een plattelandswoning is dat er sprake moet zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Er zal ter plaatse worden bekeken of er iets te veel stank- of geluidsoverlast is. Er hoeft hierbij geen rekening gehouden te worden met het bedrijf waar woning bij hoort. Dit is een groot voordeel ten opzichte van een normale woning. Er zal daardoor sneller sprake zal zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Ten opzichte van andere agrarische bedrijven moet wel aan deze voorwaarden worden getoetst.
Geur
Een voorwaarde voor een aanvaardbaar woon- en leefklimaat is dat er geen overmatige stankoverlast van omliggende bedrijven is. Er zijn hiervoor geen echter wettelijke eisen. Bij de beoordeling of stankoverlast leidt tot een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat hebben gemeenten veel vrijheid. Gekeken dient te worden naar het beleid van de gemeente. Hierin kan zij aangegeven wanneer er volgens haar sprake is van een aanvaardbare geurbelasting. Wanneer zij dit niet in haar beleid heeft opgenomen, dient overtuigend aangetoond te kunnen worden dat de geurbelasting niet te hoog is. Of een gemeente al dan niet redelijk is in haar beoordeling, kan worden getoetst door de rechter.
Een voorbeeld
Een goed voorbeeld van deze beleidsvrijheid is deze uitspraak. De bewoner wilde een bedrijfswoning omzetten naar een plattelandswoning. Hij gaf aan dat aan de minimale afstandseis was voldaan en dat hij geen overlast ondervond van de omgrenzende bedrijven. Verder is in het verleden door een andere gemeente, met bijna dezelfde mate van stankoverlast, wel toestemming gegeven. De gemeente stelde zich echter op het standpunt dat zij de stankoverlast te hoog vond.
De rechtbank vond het oordeel van de gemeente terecht. Zij gaf aan dat gemeenten vrijheid hebben bij het al dan niet verlenen van toestemming. Er kan dus verschil in opvattingen tussen gemeenten zijn. Het feit dat een andere gemeente wel vond dat bij de gegeven waardes sprake was van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat, betekent dus niet dat dit per definitie zo is. Dat de bewoner zelf geen overlast ondervond, maakte het oordeel ook niet anders. In een plattelandswoning moet namelijk een aanvaardbaar woon- en leefklimaat zijn voor elk gemiddeld persoon. Gelijke situaties binnen andere gemeenten geven niet per definitie zekerheid over uw slagingskansen.