Op 9 september 2015 is het Besluit omgevingsrecht (hierna: ‘‘Bor’’) op een aantal punten gewijzigd. Het gaat om veranderingen in verband met de opvang van asielzoekers, maar ook om huisvesting in verband met mantelzorg en het uitbreiden van een bouwwerk. Wij zetten de belangrijkste wijzigingen graag voor jou op een rij.
Opvang van asielzoekers
De eerste wijziging gaat over de besluitvorming voor opvang van asielzoekers. Vóór de wijziging van het Bor was bepaald dat gedeputeerde staten bevoegd waren om te beslissen over het verstrekken van een omgevingsvergunning voor planologisch strijdig gebruik, als sprake was van een project van provinciaal of nationaal ruimtelijk belang waardoor zou kunnen worden afgeweken van het bestemmingsplan. Ruimtelijk provinciaal of nationaal ruimtelijk belang is in het Bor vervangen door provinciaal of nationaal belang. Het weglaten van het woord ‘ruimtelijk’ heeft tot gevolg dat de medewerking van gemeenten bij het verkrijgen van een omgevingsvergunning niet meer is vereist, voor zover het de opvang van asielzoekers betreft.
Huisvesting in verband met mantelzorg
Artikel 5 van het Bor zondert de mogelijkheid om zonder vergunning bijbehorende bouwwerken in een aantal gevallen uit. Nu is aan dit artikel toegevoegd dat ook het gebruiken van een bestaand bouwwerk voor huisvesting in verband met mantelzorg niet is toegestaan. Dit zijn gevallen waarin het vanwege het belang van de externe veiligheid onwenselijk is dat ter plaatse in strijd met planologische regelgeving bijbehorende bouwwerken kunnen worden gebouwd.
Het uitbreiden van een bouwwerk
Met de wijziging van het Bor is artikel 4 (Bijlage II van het Bor), waarin het uitbreiden van een bouwwerk is geregeld, verduidelijk en verruimd. Door de toevoeging ‘‘dan wel voorzieningen gericht op het isoleren van een gebouw’’ kan een omgevingsvergunning voor het handelen in strijd met het bestemmingsplan door middel van de reguliere procedure van acht weken worden verkregen, in plaats van via de uitgebreide procedure van zesentwintig weken. Daarnaast bleek uit een uitspraak van 10 juni 2015, waarin door de Afdeling over een dakterras is geoordeeld dat deze niet met toepassing van artikel 4 kan worden vergund en de uitgebreide procedure van toepassing was, dat aldus niet in alle omstandigheden een balkon of dakterras onder artikel 4 viel. Beoogd is dat dat nu wel het geval is.