Een woning direct naast een bedrijf, voor beide partijen is dat doorgaans een onwenselijke situatie. De bedrijven willen ongestoord hun gang kunnen gaan terwijl de burger geen last wil ondervinden van de bedrijven. Met het oog hierop zijn er afstanden (richtafstanden) bedacht die moeten voorkomen dat er hinder ontstaat of dat bedrijven onevenredig in hun belangen worden geschaad.
Hoe dicht mag een bedrijf bij een woning staan?
Bedrijven kunnen niet zomaar naast een gevoelige functie, zoals een woning, gebouwd worden. En ook andersom moet er zorgvuldig worden gemotiveerd dat een nieuwe woning naast een bestaand bedrijf gebouwd kan worden. Zonering, oftewel afstand houden, is een middel dat wordt gebruikt om te voorkomen dat er hinder ontstaat of dat bedrijven onevenredig in hun belangen worden geschaad. Een belangrijk hulpmiddel hierbij is de Handreiking bedrijven en milieuzonering van de VNG. In de publicatie Bedrijven en milieuzonering wordt voor vele bedrijfsvormen aangegeven in welke milieucategorie het bedrijf valt. Daaruit volgt welke gemiddelde afstanden tot woonbebouwing ‘passend’ zijn. In de Handreiking is een lijst opgenomen die snel inzichtelijk maakt in welke milieucategorie een bedrijf ingedeeld moet worden. Verder is er per bedrijfscategorie in beeld gebracht welke richtafstand aan de orde is voor de aspecten geluid, geur, stof en externe veiligheid.
Een belangrijke uitspraak
In augustus van dit jaar is een belangrijke uitspraak gedaan over de toegestane afstand tussen bedrijven en een aantal woningen. Wat was er in deze rechtszaak aan de hand? De gemeente Amersfoort had een bestemmingsplan vastgesteld en een omgevingsvergunning verleend die voorzagen in de bouw van zeventien woningen. Rondom het plangebied bevonden zich woningen maar ook bedrijven. Twee van de eigenaren van de bedrijfspercelen waren het oneens met de beslissing van de gemeente en stapten naar de rechtbank. Zij stelden dat het bestemmingsplan in strijd was met de goede ruimtelijke orde omdat de gebruiksmogelijkheden van hun bedrijfspercelen werden beperkt en dat in de woningen geen sprake zou zijn van een goed woon- en leefklimaat door de nabijgelegen bedrijfspercelen. Om de rechter daarvan te overtuigen voerden ze aan dat een aantal bedrijven tot categorie 2 behoorde en de richtafstand tot de woningen daarom 10 meter hoorde te zijn terwijl de woningen op minder dan 5 meter afstand zouden komen te staan. Verder stelden ze dat uit een akoestisch rapport bleek dat de geluidgrenswaarden bij de voorziene woningen overtreden zouden worden.
Waarom is deze uitspraak belangrijk?
Volgens het bestemmingsplan waren alleen bedrijven in de categorie 1 toegestaan. Bij het maken van het bestemmingsplan wilde de gemeente aansluiten bij de richtafstanden uit de VNG-brochure maar omdat de voorziene woningen in gemengd gebied zouden komen te liggen zouden de richtafstanden met 1 afstandsstap worden verlaagd. Voor de categorie 2-bedrijven zou dan een richtafstand van 10 meter gelden en voor de categorie 1-bedrijven een richtafstand van 0 meter. Hierdoor mochten de woningen onmiddellijk naast de bedrijven worden gebouwd, aangezien alleen bedrijven uit categorie 1 waren toegestaan.
De rechter kijkt normaal gesproken in dit soort zaken niet naar de feitelijke situatie maar naar de situatie uit het bestemmingsplan, in dit geval dus categorie 1 bedrijven. Met andere woorden, normaal gesproken kijkt de rechter naar de afstand van de toegestane bedrijven tot de voorziene woningen maar in deze rechtszaak keek hij naar de afstand tot de bestaande bedrijven. Waarom werd dit gedaan? De gemeenteraad had in deze rechtszaak zelf aangegeven dat niet de voorziene woningen maar de bestaande woningen maatgevend waren bij het bepalen van de beperking van de bedrijfsactiviteiten. Volgens de gemeenteraad zelf moest er dus worden uitgegaan van de feitelijke situatie.
Verder was volgens de gemeenteraad in het akoestische rapport ten onrechte rekening gehouden met opslag-activiteiten buiten de bedrijfsgebouwen omdat deze in strijd waren met het bestemmingsplan. Als er gekeken zou worden naar het bestemmingsplan dan zou de gemeenteraad gelijk hebben maar zij heeft zichzelf in de vingers gesneden door eerder in de rechtszaak te zeggen dat er naar de feitelijke situatie moest worden gekeken. Daardoor hield de Raad van State er verder geen rekening meer mee of de categorie 2-bedrijven onder het bestemmingsplan al dan niet toegestaan waren, en beoordeelde de situatie zoals die in het echt was. De rechter heeft dan ook geoordeeld dat de percelen die bij categorie 2-bedrijven hoorden niet aan de richtafstand van 10 meter voldeden. Het kijken naar de feitelijke situatie had verder het gevolg dat ook bij het akoestisch onderzoek de opslagactiviteiten van de categorie 2-bedrijven mochten worden betrokken, ook al waren deze in strijd met het bestemmingsplan.
Conclusie
In de Handreiking bedrijven en milieuzonering zijn richtafstanden opgenomen, onder meer om ervoor te zorgen dat een woning niet te dicht naast bedrijf wordt gebouwd en andersom. Om te bepalen of er genoeg afstand is kijk je normaal gesproken naar de planologische situatie, dus wat in het bestemmingsplan is toegestaan. Maar in de rechtszaak van augustus 2021 sloeg de rechter een andere weg in. In deze rechtszaak werd er gekeken naar de feitelijke situatie, de situatie zoals die in het echt was. Dit werd gedaan omdat de gemeente zelf had aangegeven dat ze wilde dat er naar de feitelijke situatie gekeken werd. Met het gevolg dat er percelen bij de beoordeling betrokken werden die met de normale manier van toetsen niet betrokken zouden worden. Er moet dus goed worden opgelet op welke manier er wordt getoetst.