Voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk of kleinere bouwwerken, bestaan vaak twee opties: vergunningvrij bouwen dan wel bouwen door middel van een vergunning. Bij vergunningvrij bouwen zijn de regels uit bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor) van toepassing, een vergunningaanvraag wordt getoetst aan de regels uit het bestemmingsplan. In eerste instantie lijkt dus een heel duidelijke scheidingslijn te bestaan tussen vergunningvrij bouwen en bouwen met een vergunning.
Dit is echter niet helemaal het geval. Door gemeenten worden namelijk regelmatig bepalingen opgenomen in het bestemmingsplan om het vergunningvrij bouwen te beperken. In beginsel is dit niet toegestaan. Het vergunningvrij bouwen is immers in het leven geroepen om het realiseren van met name kleinere bouwwerken eenvoudiger te maken, door hier uniforme regels voor op te stellen.
In bepaalde gevallen is het echter wel toegestaan dat het bestemmingsplan het vergunningvrij bouwen beperkt. Wij bespreken dit in deze blog aan de hand van de wetgeschiedenis en twee uitspraken die de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, hierna te noemen de Afdeling, op 17 juni 2020 heeft gedaan.
Vergunningvrij bouwen mag niet worden beperkt
In de eerste uitspraak van 17 juni 2020 ging het om een beroep tegen een bestemmingsplan, waarbij aan een stuk grond de bestemming “Wonen” met de functieaanduiding “openheid” was toegekend. Ter plaatse van deze aanduiding was het bouwen van bouwwerken, bijbehorende bouwwerken en overkappingen niet toegestaan. Ook mochten gronden met de functieaanduiding “openheid” op basis van het betreffende bestemmingsplan niet worden beschouwd als “erf” in de zin van het Bor. Doel van deze functieaanduiding was om de openheid en doorzichten in het landschap zo veel mogelijk te behouden.
Door appellant werd echter naar voren gebracht dat het ondanks de beperkingen nog altijd is toegestaan om vergunningvrij tuinmeubilair, speeltoestellen tot 2,5 meter hoog en erfafscheidingen tot 2 meter hoog te bouwen en daarnaast was parkeren binnen de functieaanduiding ook toegestaan.
De Afdeling oordeelde dat het opnemen van een planregel die het plaatsen van tuinmeubilair, speeltoestellen en erfafscheidingen uitsluit zich niet verdraagt met de in het Bor gemaakte keuze om deze activiteiten vergunningvrij mogelijk te maken. Volgens de Afdeling was het dan ook terecht dat de mogelijkheden voor het plaatsen van tuinmeubilair, speeltoestellen en erfafscheidingen niet waren beperkt door het bestemmingsplan.
Vergunningvrij bouwen mag wél worden beperkt
Een andere uitspraak van 17 juni 2020 komt op grond van andere omstandigheden tot een tegenovergesteld oordeel. In deze uitspraak ging het om een glastuinbouwbedrijf met daarnaast de bouw van dertien woningen. Om de bouw van deze woningen mogelijk te maken, was door de gemeenteraad een nieuw bestemmingsplan vastgesteld. De eigenaresse van het bedrijf ging tegen dit bestemmingsplan in beroep, omdat zij vreesde dat met de komst van de woningen haar normale bedrijfsvoering belemmerd zou worden vanwege de geringe afstand tussen de voorziene woningen en haar bedrijf.
Door de gemeente was in het bestemmingsplan vastgelegd dat op de strook grond tussen de voorziene woningen en het bedrijf de aanduiding “specifieke bouwaanduiding uitgesloten – voor bewoning bedoelde bijbehorende bouwwerken”, zou rusten. Verder was door de gemeente door middel van bouwvlakken getracht te voorkomen dat op de strook vergunningvrij gebouwd zou kunnen worden. In de toelichting was duidelijk aangegeven dat deze aanduiding was opgenomen om te voorkomen dat de werkelijke afstand tussen de woningen en de perceelsgrens van het bedrijf minder dan 10 meter zou worden.
De Afdeling overwoog in dit geval dat wanneer locatie-specifieke omstandigheden hiertoe aanleiding geven en dit strekt tot een goede ruimtelijke ordening, een planregeling kan worden opgenomen die vergunningvrij bouwen aan banden legt. In dit geval werd de planregeling door de Afdeling dan ook gerechtvaardigd geacht.
Toelichting bij het Bor
In de toelichting bij het Bor wordt vermeld dat het vergunningvrij bouwen via het bestemmingsplan beperkt kan worden, indien dit vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening gerechtvaardigd is. Als voorbeeld hiervan wordt onder andere genoemd het opnemen van een specifieke dubbelbestemming of functieaanduiding op het perceel, zoals in bovengenoemde uitspraken het geval was. Met een dergelijke dubbelbestemming of functieaanduiding kan het gebruik als erf worden verboden en aldus het vergunningvrij bouwen worden beperkt. Immers, vergunningvrij bouwen is alleen toegestaan op het achtererfgebied, en hiervoor dient sprake te zijn van een erf. Meer informatie over de regeling voor het vergunningvrij bouwen, tref u in deze blog.
Conclusie
Uit bovenstaande blijkt dat nog geen eenduidig antwoord te geven is op de vraag of het gemeentes is toegestaan om het vergunningvrij bouwen door middel van het bestemmingsplan te beperken. De Afdeling heeft op dezelfde dag twee uitspraken hierover gewezen, beide met een andere uitkomst. Een conclusie die we in ieder geval wel kunnen trekken is dat het in beginsel niet de bedoeling is dat het vergunningvrij bouwen wordt beperkt door het bestemmingsplan. In bepaalde gevallen kan het echter toch gerechtvaardigd zijn dat het bestemmingsplan het vergunningvrij bouwen beperkt, namelijk op het moment dat locatie-specifieke omstandigheden hiertoe aanleiding geven en de aanduiding strekt tot een goede ruimtelijke ordening.
macbouw zegt
Feitelijk moet je als ontwerper dus bijna altijd naar de gemeente als je iets wil bouwen. Momenteel lees ik in een bestemmingsplan dat er alleen gebouwd mag worden 3 meter achter de voorgevel wat dus lijnrecht tegenover de 1 meter ingaat met betrekking tot het vergunningsvrij bouwen. Als bouwkundige, en langzaam maar zeker beginnend amateur jurist, valt het me op dat gemeentes met het bestemmingsplan en dubbelbestemmingen hardnekkig grip willen houden op het vergunningsvrij bouwen. Ik hoop dat juristen hier meer lijn in kunnen brengen.
Hans zegt
De gemeente kan bepaalde zaken in het bestemmingsplan natuurlijk bepaald hebben om het aanzicht en structuur van een wijk te behouden. 3 meter achter de erfgrens kan er voor dienen om de aanbouw niet te aanwezig te laten zijn. Jammer dat de BOR prevaleert terwijl er op allerlei andere landelijke regels de verantwoordelijkheid juist doorgeschoven wordt naar de gemeente omdat deze een betere kijk heef top de locale situatie.