Als een bouwwerk ten onrechte zonder vergunning is gebouwd of in strijd met het bestemmingsplan wordt gebruikt, is de gemeente in beginsel verplicht om hier handhavend tegen op te treden. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om een uitbouw aan een woonhuis zonder vergunning of een bedrijfswoning die in strijd met het bestemmingsplan als burgerwoning wordt gebruikt. Handhavend optreden houdt in dat de gemeente de overtreder verplicht om de overtreding te beëindigen. De gemeente zal een bepaalde termijn stellen om de overtreding te beëindigen, de begunstigingstermijn. Wordt de overtreding niet beëindigd binnen de begunstigingstermijn, dan wordt aan overtreder een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang opgelegd. Over de last onder dwangsom en de bezwaarprocedure hebben wij eerder al deze blog geschreven. Een belanghebbende kan binnen 6 weken bezwaar aantekenen tegen een handhavingsbesluit van de gemeente. De vraag is wie er als belanghebbende bij een handhavingsbesluit kan worden aangemerkt.
Dat is natuurlijk degene tot wie de aanschrijving is gericht. Zijn er ook anderen belanghebbenden bij zo’n aanschrijving? In een recente uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, hierna te noemen “de Afdeling”, stond de vraag centraal hoe breed de groep van belanghebbenden moet worden getrokken.
Het ging in deze zaak om een camping, waar in strijd met het bestemmingsplan gewoond werd. De betreffende gemeente besloot tot handhaving over te gaan en verstuurde aan één van de eigenaren van de camping een besluit met hierin de last om de bewoning op de camping te staken en gestaakt te houden op straffe van een dwangsom van € 5000. Hiertegen werd door beide eigenaren (vennoten) bezwaar en beroep aangetekend. Ook het campingbedrijf tekende bezwaar en beroep aan.
Onder de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt als belanghebbende aangemerkt: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. In de rechtspraak is dit verder uitgewerkt. Er dient sprake te zijn van een objectief, persoonlijk, eigen, rechtstreeks en actueel belang. De rechtbank oordeelt dat alleen degene tot wie de last is gericht als belanghebbende kan worden aangemerkt. Het beroep namens het campingbedrijf en door de andere eigenaar wordt dan ook niet-ontvankelijk verklaard.
Vervolgens komt de zaak in hoger beroep bij de Afdeling. De Afdeling stelt allereerst dat de wetgever de eis van een rechtstreeks belang heeft gesteld om te voorkomen dat een ieder, in welke hoedanigheid dan ook, of een persoon met slechts een verwijderd of indirect belang als belanghebbende zou moeten worden beschouwd en een rechtsmiddel zou kunnen instellen. Vervolgens overweegt de Afdeling dat de genomen besluiten directe gevolgen hebben voor de bedrijfsvoering van de camping en daarmee ook voor de financiële situatie van beide eigenaren en het bedrijf op zich. Hierdoor worden volgens de Afdeling zowel het bedrijf als de beide eigenaren rechtstreeks in een belang geraak en kunnen zij alle drie als belanghebbende worden aangemerkt.
Conclusie
Gelet op bovengenoemde uitspraak kan de groep van belanghebbende dus breder worden getrokken dan enkel degene tot wie het handhavingsbesluit is gericht. Hiervoor dient de andere belanghebbende dan wel te voldoen aan de voorwaarde van een objectief, persoonlijk, eigen, rechtstreeks en actueel belang.