Wanneer je denkt aan een bijbehorend bouwwerk, is een crematorium niet het eerste wat in je op komt. Waarschijnlijk denk je bij een bijbehorend bouwwerk aan een schuurtje, of aan een aan- en uitbouw. Toch blijkt uit jurisprudentie dat in sommige gevallen een gebouw zoals een crematorium kan worden aangemerkt als bijbehorend bouwwerk. In deze uitspraak van de rechtbank was namelijk de vraag aan de orde of een crematorium kan worden aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk bij een aula op een begraafplaats. Het antwoord hierop was positief. Maar hoe zit dat nou, wanneer is een gebouw aan te merken als een bijbehorend bouwwerk?
Definitie bijbehorend bouwwerk
Als het bestemmingsplan geen nieuwe bebouwing toestaat, bijvoorbeeld omdat een bijbehorend bouwwerk helemaal niet is toegestaan, is wellicht een afwijking met de kruimelregeling mogelijk. Voor een algemene uitleg over de kruimelregeling, zie deze blog. De kruimelregeling maakt het mogelijk om in afwijking van het bestemmingsplan vergunning te verlenen voor een bijbehorend bouwwerk bij een hoofdgebouw.
De term “bijbehorend bouwwerk” kan heel ruim worden uitgelegd, waardoor in dit geval bijvoorbeeld een crematorium als bijbehorend bouwwerk bij een aula op een begraafplaats kon worden gebouwd. Een bijbehorend bouwwerk moet voldoen aan de definitie die volgt uit artikel 1 van Bijlage II van het Bor. Deze definitie luidt als volgt:
‘’bijbehorend bouwwerk: uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;’’
Aanleiding uitspraak
Het ging in de te behandelen uitspraak over een begraafplaats met monumentenstatus. Op deze begraafplaats geldt de bestemming ‘’Groen’’ en ‘’Maatschappelijk – Begraafplaats’’. Omdat het gewenste crematorium in strijd zou zijn met het bestemmingsplan had de begraafplaats een kruimelvergunningaanvraag ingediend voor het realiseren van het crematorium als bijbehorend bouwwerk. De gemeente had de begraafplaats naar aanleiding hiervan een kruimelvergunning verleend.
Volgens appellanten kon het crematorium echter niet als bijbehorend bouwwerk worden aangemerkt bij de begraafplaats. Dit beargumenteerden zij door aan te geven dat het crematorium niet functioneel verbonden zou zijn met het hoofdgebouw. De functionele verbondenheid ontbrak omdat de crematiefaciliteit in strijd is met de bestemming. Omdat volgens appellanten de functionele verbondenheid mist kan ook geen gebruik worden gemaakt van de kruimelregeling.
Overwegingen voorzieningenrechter
Ten eerste acht de rechter het van belang om vast te stellen wat op de begraafplaats kan worden aangemerkt als hoofdgebouw. Dit omdat het bijbehorend bouwwerk immers functioneel verbonden moet zijn met het hoofgebouw. De rechter stelt vast dat de aula als hoofdgebouw valt aan te merken, en dat nu dus de vraag beantwoord dient te worden of het crematorium functioneel verbonden is met deze aula.
Om te beoordelen of er sprake is van functionele verbondenheid moet worden gekeken of het crematorium in planologisch opzicht gerelateerd is aan het gebruik van de aula.
In planologisch opzicht gerelateerd
Maar wanneer is een bijbehorend bouwwerk nou in planologisch opzicht gerelateerd aan het hoofdgebouw? Dit zal moeten worden beoordeeld aan de hand van de feitelijke omstandigheden. In het geval van het crematorium heeft de rechter het volgende overwogen. De aula is vooral bedoeld voor samenkomsten ten behoeve van uitvaarten. Dit kan dus een begrafenis of crematie-uitvaart zijn. Zodra het crematorium gebouwd is zal dus voor één van deze twee uitvaarten gekozen kunnen worden. Ook zijn er al andere crematie gerelateerde faciliteiten op de begraafplaats aanwezig, zoals een urnenveld en een strooiveld. Uit deze feitelijke omstandigheden concludeerde de rechter dat het crematorium wel degelijk in planologisch opzicht gerelateerd is aan de aula.
Daarbij geeft de rechter aan dat het voor de toepassing van de kruimelregeling niet uitmaakt of het gebruik van het crematorium in strijd is met het bestemmingsplan, omdat artikel 4 lid 1 van Bijlage II mede in het leven is geroepen om te kunnen afwijken van het bestemmingsplan voor het beoogde gebruik van een bijbehorend bouwwerk. Dit is reeds bepaald in deze uitspraak van de Afdeling.
Conclusie
Omdat het crematorium in planologisch opzicht gerelateerd is aan de aula, is er dus ook sprake van functionele verbondenheid. Volgens de rechter is daarom voldaan aan de definitie van een bijbehorend bouwwerk zoals opgenomen in artikel 1 van Bijlage II van het Bor. De gemeente heeft volgens de rechter dus terecht een kruimelvergunning aan de begraafplaats afgegeven. Een crematorium kan dus als bijbehorend bouwwerk worden aangemerkt.
Uit deze (en andere uitspraken) blijkt dat een bijbehorend bouwwerk, hoe groot het ook is, met de kruimelregeling vergund kan worden, als het gebruik van een bijbehorend bouwwerk functioneel verbonden is aan het hoofdgebouw. De functionele verbondenheid wordt bepaald aan de hand van de feitelijke omstandigheden.