Voor rugstreeppad kunt u ook invullen de mus, vleermuis of andere beschermde diersoort. In 2015 schreven we al een blog over het probleem dat kan optreden als vleermuizen worden gevonden in een te slopen pand. Het is noodzakelijk om vanaf het begin van de ontwikkeling van een project rekening te houden met de bescherming van deze diersoorten. Daarbij is de planning van de maatregelen die u moet nemen cruciaal om vertragingen te voorkomen.
Voorschrift Wet Natuurbescherming
De Wet Natuurbescherming voorziet in de bescherming van soorten zoals die voorheen was geregeld in de Flora- en faunawet. Het is bij wet verboden om beschermde diersoorten opzettelijk te doden, (ver)storen of vaste rust- en verblijfplaatsen te beschadigen of te vernietigen. Bij sloop van gebouwen is er een reëel risico dat een overtreding van dit voorschrift optreedt. Voor nieuwe projecten zullen vaak gebouwen gesloopt moeten worden. Als het dan bijvoorbeeld gaat om de sloop van woningen die in de jaren 70 zijn gebouwd, dan valt te verwachten dat in de dakrand en spouwen zich mussen of vleermuizen hebben genesteld. Ook voor andere oudere bouwwerken bestaat een grote kans dat zich hier beschermde diersoorten hebben genesteld. Sloop van deze gebouwen valt dan onmiddellijk onder het verbod van de Wet Natuurbescherming om beschermde soorten te doden, verstoren of vaste rust- en verblijfsplaatsen te beschadigen. Dit risico bestaat ook bij het kappen van bomen, het dempen van een sloot of het uitvoeren van grond verzet, allemaal werkzaamheden die bij de ontwikkeling van een project vaak nodig zijn.
Quickscan en nader onderzoek
In eerste instantie hoeft alleen een ecologische quickscan te worden uitgevoerd. De ecoloog gaat in een bezoek aan het terrein na wat de aanwezige natuurwaarden zijn. In de quickscan wordt bepaald hoeveel kans er is dat beschermde diersoorten door het nieuwe project ernstig verstoord worden. Als blijkt dat dat niet het geval is, volstaat de quickscan. De quickscan kan dan bij de vergunningaanvraag of de bestemmingswijziging worden overgelegd als bewijs dat door het project de bepalingen van de Wet natuurbescherming niet worden overtreden.
Het is ook mogelijk dat naar aanleiding van de quickscan nader onderzoek nodig is. Deze onderzoeken dienen over een langere periode te worden uit gevoerd, meestal op drie verschillende momenten in het jaar. De planning daarvoor wordt opgesteld door de ecoloog die het onderzoek voor u uitvoert. De planning is afhankelijk van broedseizoenen, winterrust enzovoort. Voor verschillende diersoorten kunnen deze momenten ook verschillen. Het onderzoek naar vleermuizen duurt bijvoorbeeld langer dan het onderzoek naar mussen. Om een onderzoekscyclus voor verschillende beschermde diersoorten correct uit te voeren, is een onderzoeksperiode van bijna een jaar noodzakelijk. Als uit het vervolgonderzoek blijkt dat er geen beschermde diersoorten verstoord zullen worden, kan het vervolgonderzoek bij de vergunningaanvraag worden overgelegd.
Begin op tijd met de quickscan!
De vervolgonderzoeken dienen vanaf 15 april van elk jaar te worden uitgevoerd. Om die reden dient de quickscan uiterlijk vóór 15 maart uitgevoerd te worden. Als daaruit blijkt dat vervolgonderzoek nodig is, kan dat vervolgonderzoek tijdig worden opgestart. Hierdoor wordt het oponthoud zo veel mogelijk beperkt.
Ontheffing
Wat nu als uit het vervolgonderzoek blijkt dat er wél beschermde diersoorten in het gebouw aanwezig zijn die verstoord zullen worden? In dat geval hebt u een ontheffing beschermde inheemse diersoorten nodig. Deze ontheffing wordt in beginsel verleend door gedeputeerde Staten van de provincie. In de praktijk hebben gedeputeerde Staten van meerdere provincies deze bevoegdheid gedelegeerd aan de Regionale Omgevingsdienst.
Een ontheffing wordt alleen verleend als aan een lange lijst van voorwaarden is voldaan. Zo moet worden aangetoond dat het project nodig is in bijvoorbeeld het belang van de volksgezondheid of de openbare veiligheid, in het belang van de veiligheid van het luchtverkeer of nog vier andere belangen. Het gaat om strikt omschreven belangen Het blijkt heel lastig om aan te tonen dat het project nodig is in het belang van een van de genoemde belangen. Aantonen dat iets nodig is in het belang van de volksgezondheid is dan nog de best aantoonbare voorwaarde. Dit kan bijvoorbeeld worden aangetoond als asbest in enige omvang wordt verwijderd, of zeer energie onzuinige woningen worden geïsoleerd of vernieuwd.
Daarnaast moet worden aangetoond dat nog aan twee andere voorwaarden wordt voldaan, namelijk dat er geen andere bevredigende oplossing is, en dat de maatregelen niet leiden tot verslechtering van de staat van instandhouding van de desbetreffende soort. Om aan te tonen dat geen andere bevredigende oplossing mogelijk is, moet in ieder geval aan bepaalde vaste voorwaarden worden voldaan. Te denken valt aan het slopen buiten het broedseizoen. Onderdeel van de aanvraag voor ontheffing is het overleggen van een activiteitenplan. Hierin worden de mitigerende maatregelen en compensatie uitgewerkt. In sommige gevallen moet de dierpopulatie bijvoorbeeld “verleid worden” om naar een andere gebouw of nestkasten over te gaan.
Uitvoering van de onderzoeken, het verkrijgen van een ontheffing en daarna uitvoering van de voorwaarden die aan de ontheffing verbonden zijn kan een jaar en soms zelfs meerdere jaren in beslag nemen. Het is dus aan te raden om bij de ontwikkeling van een project als eerste te denken te beginnen met de verplichtingen uit de wet natuurbescherming. Voor de planning is het daarbij heel gunstig als de ecologische quickscan vóór 15 maart wordt uitgevoerd.