Kleine dakkapellen passen vaak wel binnen het bestemmingsplan. Grotere dakkapellen zijn vaak lastiger te realiseren, omdat deze niet binnen het bestemmingsplan passen. Het wijzigen van een bestemmingsplan is een erg kostbare en tijdrovende procedure. In sommige gevallen biedt de kruimelregeling een uitkomst. Het gebruik van deze regeling kan u veel tijd en geld besparen, maar wanneer is hij toepasbaar? We hebben besloten een reeks blogs te schrijven om de mogelijkheden te verduidelijken. De niet op de grond gelegen aanbouw wordt in deze vierde blog behandeld.
Wat is de kruimelregeling?
Iedere gemeente legt in een bestemmingsplan vast waar gebouwen en gronden voor dienen te worden gebruikt. Bouwplannen moeten in dit bestemmingsplan passen. Toch komt het vaak voor dat een bouwplan niet binnen het bestemmingsplan past. In dat geval moet het bestemmingsplan worden gewijzigd, maar een bestemmingswijziging is een langdurig en kostbaar traject. Om die reden heeft onze wetgever de kruimelregeling in het leven geroepen.
Met behulp van de kruimelregeling kan de gemeente u in een verkorte procedure van slechts acht weken, toestemming verlenen om in afwijking van het bestemmingsplan te bouwen of gronden te gebruiken. De afwijking wordt vastgelegd in een vergunning om af te wijken van het bestemmingsplan. Verder kent de kruimelregeling 11 mogelijke toepassingen, welke staan opgesomd in artikel 4 bijlage II Besluit omgevingsrecht. De naam kruimelregeling doet misschien vermoeden dat deze regeling op maar een klein aantal gevallen van toepassing is, maar dat is zeker niet het geval. De kruimelregeling is door de jaren heen erg uitgebreid en tegenwoordig op veel gevallen toepasbaar. Het is dus handig om te controleren of uw bouwplan onder de kruimelregeling valt, omdat u hiermee veel tijd en geld kan besparen.
De niet op de grond gelegen aanbouw
Zoals besproken in deel 1, biedt het eerste lid van de kruimellijst de mogelijkheid om een bijgebouw te plaatsen dat functioneel ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Hiermee kan onder meer een uitbouw worden gemaakt om de woonruimte groter te maken. Er zijn ook toevoegingen denkbaar die niet onder dit onderdeel vallen, zoals een dakkapel. Voor dit soort aanbouwen biedt artikel 4 lid 4 bijlage II Besluit omgevingsrecht een uitkomst.
In dit onderdeel is een aantal categorieën aanbouwen die niet op de grond gelegen zijn opgesomd. Het moet gaan om een niet op de grond gelegen buitenruimte aan of op een gebouw, zoals een dakterras of balkon, een dakkapel, dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een gebouw. Uit de rechtspraak is echter gebleken dat de gelijksoortige uitbreiding van een gebouw erg breed kan worden opgevat. Zo is er via dit lid bijvoorbeeld ook een gehele nieuwe verdieping op een gebouw gerealiseerd!
Naast de uitbreiding van een gebouw kan dit lid ook worden gebruikt voor bouwdelen van ondergeschikte aard. In de toelichting bij het Besluit omgevingsrecht worden als voorbeelden van deze voorzieningen genoemd: schoorstenen, airco units, glazenwassersinstallaties en andere bouwwerken die samenhangen met installaties binnen het gebouw. Tot slot kunnen op grond van het vierde onderdeel voorzieningen ten behoeve van de isolatie van een gebouw worden gerealiseerd.
Andere delen uit de reeks
Deel 1: Bijbehorende bouwwerken
Deel 2: Nutsvoorzieningen
Deel 3: Bouwwerken geen gebouw zijnde
Deel 4: Niet op de grond gelegen aanbouw
Deel 5: Antenne-installatie
Deel 6: Warmtekrachtkoppeling bij glastuinbouwbedrijf
Deel 7: Biogasinstallatie
Deel 8: Niet-ingrijpende herinrichting van openbaar gebied
Deel 9: Afwijkend gebruik
Deel 10: Bewoning van een recreatiewoning
Deel 11: Tijdelijk afwijkend gebruik