We hebben er al eens eerder over geschreven: de Kruimelgevallenlijst. Op grond van artikel 4 van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor) is het mogelijk dat vergunning wordt verleend voor bepaalde categorieën van planologische gebruiksactiviteiten. Kort gezegd gaat het om een bijgebouw dat in strijd met het bestemmingsplan is, maar waarvoor je met een ontheffing op grond van de Kruimelregeling toch binnen 8 weken een vergunning kunt krijgen.
Onder de Kruimelgevallenlijst valt ook het bouwen van een bijgebouw binnen de bebouwde kom. Een voorwaarde hiervoor is onder andere dat het bijgebouw functioneel verbonden moet zijn met het hoofdgebouw. Met functioneel verbonden wordt bedoeld dat het gebruik van het bijgebouw moet passen bij dat van het hoofdgebouw. Om te bepalen of een bijgebouw functioneel verbonden is met een hoofdgebouw kan het in sommige gevallen van belang zijn of het bijgebouw hobby- of bedrijfsmatig wordt gebruikt. Deze voorwaarden gelden ook voor vergunningvrij bouwen. Maar wanneer is er sprake van hobby- of bedrijfsmatig gebruik?
De Raad van State heeft in een recente uitspraak als volgt over geoordeeld.
Het ging in deze om een bouwplan dat voorzag in de mogelijkheid om een paardenstal bij een bedrijf voor management en automatisering in de luchtvaart te bouwen. De Raad van State oordeelde dat er geen sprake was van functionele verbondenheid. Een paardenstal en een bedrijf voor management en automatisering in de luchtvaart passen qua gebruik immers niet bij elkaar.
Daarnaast bevindt er zich op het perceel tevens een bedrijfswoning. Deze bedrijfswoning is volgens de Raad van State ook niet functioneel verbonden met de paardenstal, omdat de stal een omvang heeft alsof zij bedrijfsmatig is. Om een bijgebouw als hobbymatig dan wel bedrijfsmatig aan te merken is volgens de Raad van State het aantal dieren, de huisvesting van de dieren, de bedrijvigheden die worden verricht en de omstandigheid dat een zekere continuïteit bestaat van belang. De Raad van State oordeelt dat aan deze voorwaarden is voldaan. De oppervlakte van de paardenstal bedraagt namelijk 275 m². Daarnaast zijn er in het gebouw tien paardenboxen, een zadelkamer en een opslagruimte aanwezig. Verder brengt het houden van paarden met zich mee dat er dagelijks werkzaamheden moeten worden uitgevoerd, zoals het voeren van de dieren, het uitmesten van de stallen, en het berijden en verzorgen van de paarden, waardoor er ook sprake is van een zekere continuïteit.
De vergunning op basis van artikel 4 van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht is uiteindelijk, gezien het feit dat het gebruik van de paardenstal bedrijfsmatig bleek te zijn, dan ook terecht niet verleend.
Om te bepalen of het gebruik van een bijgebouw hobby-of bedrijfsmatig is, zijn de omstandigheden van het geval van essentieel belang. Toch is er ook wel een aantal algemene criteria te noemen. Zo is de omvang van de bedrijvigheid van groot belang. Wanneer het gaat om een bedrijf met een grote omvang, veel voorzieningen, waarin bovendien dagelijks werkzaamheden moeten worden uitgevoerd en er dus sprake is van een zekere continuïteit, zal de rechter eerder oordelen dat er sprake is van bedrijfsmatig gebruik.